top of page

Wat is de rol van de huisarts?

Het is de huisarts die psychofarmaca voorschrijft. Is hij dan ook volledig verantwoordelijk? Veel is veel complexer dan dat, zo blijkt.


“Toen we startten met ons pilootproject was ik overtuigd dat een van de grote oorzaken van het overmatige psychofarmacagebruik bij de huisartsen lag”, geeft Dirk De Meester, hoofd zorg van wzc Leiehome toe. “Maar het was veel te kort door de bocht om de huisartsen op de vingers te tikken. Ze worden beïnvloed, soms gesmeekt om voor te schrijven en veel te weinig begeleid inzake alternatieven. De meeste artsen zijn opgelucht wanneer ze niet medicamenteus moeten ingrijpen. Wél hebben ze te weinig de reflex om te stoppen met medicatie. We zagen hier mensen binnenkomen die al vijftien jaar antidepressiva namen.” Komt daarbij de oude cultuur waarbij de arts boven de hoofden van de patiënten beslist. “Vaak voelt de huisarts zich aangevallen wanneer er iemand over zijn schouder meekijkt. Zeker van zodra anderen zijn voorschrijfgedrag gaan monitoren. Maakt de CRA (coördinerend en raadgevend arts) een opmerking, dan kan dit weleens slecht vallen bij een huisarts”, ondervond De Meester. “Dat hebben wij intussen al lang achter ons. De huisartsen liggen er niet meer van wakker wanneer onze hoofdverpleegkundige iets ter discussie brengt.”

“Ik dacht dat antipsychotica of neuroleptica wel konden helpen bij roepgedrag, maar stond ervan versteld hoe weinig evidentie errond bestond. Zelfs integendeel.” Alain Renson, huisarts

Een van de huisartsen met patiënten in Leiehome is dokter Alain Renson. “Ik werd meteen betrokken bij de start van het pilootproject in 2013”, vertelt hij. “Initieel waren wij wat achterdochtig en hadden een defensieve houding. De artsen vroegen zich af: Moeten wij daar wel lessen in krijgen? Is dat een probleem misschien, die psychofarmaca? Renson beschrijft de context. “Toen ik als arts startte, intussen 35 jaar geleden, stond de ervaring van de oudere huisartsen centraal, en als jonge dokter keken wij naar hen op. In de jaren 1990, 2000 begon de wetenschappelijke kant meer en meer door te wegen, evidence based medicine. De oudere generatie bekeek dat met argusogen. We mogen echter niet alleen op onze eigen ervaring afgaan, maar ook op wat wetenschappelijke studies vaststellen. Door inzicht te krijgen in wat er al onderzocht is, heeft iedereen die dacht ‘we weten het wel’ iets bijgeleerd. Persoonlijk was dat bijvoorbeeld dat het niet evident is om roepgedrag van bejaarden met medicatie te behandelen. Vaak doen de zorgkundigen beroep op de huisarts en vragen iets voor te schrijven aan een bewoner die storend gedrag vertoont. Ik dacht vroeger dat antipsychotica of neuroleptica wel konden helpen, maar stond ervan versteld hoe weinig evidentie errond bestond. Zelfs integendeel. Dat er meer bijwerkingen en gezondheidsrisico’s zijn voor de patiënt dan voordelen. Antipsychotica zijn een heel moeilijk domein waarbij de expertise van wetenschappers zeker bruikbaar is voor artsen.”

“Mijn grootste leerpunt was dat altijd een stopdatum moet worden bepaald. Ik meen dat elke huisarts in een valkuil trapt: we starten iets op, en als we vinden dat het goed loopt, wordt dat behouden.” Alain Renson, huisarts

“Maar mijn grootste leerpunt was dat altijd een stopdatum moet worden bepaald

”, geeft Renson grif toe. “Dat was een eyeopener, en ik denk voor de meeste huisartsen. De afbouw, het kritisch bekijken of iets nog nodig is. Ik meen dat elke huisarts in een valkuil trapt: we starten iets op, en als we vinden dat het goed loopt, wordt dat behouden. De verpleging kleefde tijdens het project post-its op medicatiefiches met ‘stopdatum’. Ook de CRA overliep de medicatieschema’s en attendeerde ons erop: is dit nog nodig? Nu heb ik meteen die reflex. Ik moet zeggen dat de huisartsen het allemaal heel sportief hebben opgevat. Dat zou in mijn beginjaren niet mogelijk zijn geweest. Een andere arts die je therapieschema bekijkt, dat was ondenkbaar. Als huisarts moet je je eigen ervaring, de wetenschappelijke weg en de verwachting van de patiënt (of zijn familie) aan elkaar zien te koppelen. De huisarts krijgt input van alle partners in de gezondheidszorg, van de patiënt en zijn/haar familie en dient daar allemaal rekening mee te houden in zijn voorschrijfgedrag. Je hebt een balanszoekende rol als aanspreekpunt, medisch beslisser, gezondheidsmanager en -promotor, ethicus, coach, wetenschapper, ..."

“Bij antibiotica is iedereen zich ervan bewust dat die tijdelijk zijn. Dat zou bij psychofarmaca ook moeten worden ingebouwd.” Mirko Petrovic, geriater

Geriater Mirko Petrovic beaamt dat psychofarmaca veel te lange tijd worden gegeven. “Artsen vertrekken te vaak vanuit de comfortzone, en redeneren: iemand heeft dat ooit opgestart met een reden, en wie ben ik om dat nu plots stop te zetten? Maar heel weinig geneesmiddelen moeten nog levenslang worden gebruikt. Bij antibiotica is iedereen zich ervan bewust dat die tijdelijk zijn. Dat zou bij psychofarmaca ook moeten worden ingebouwd”, vindt Petrovic. “Er wordt te reflexmatig voorgeschreven. De huisartsen zouden meer aandacht moeten hebben voor vragen als: Welk probleem ligt aan de basis? Kan elk medicament gekoppeld worden aan een onderliggende diagnose? Is medicatie de juiste oplossing? Waarom wordt voorgeschreven, en hoelang? Zijn er contra-indicaties? Combinaties die niet aanbevolen zijn? Wegen de voordelen op tegen de risico’s? En ja, soms is er druk vanuit de bewoners, familie of zorgkundigen. Geef dan als arts duiding. Leg uit waarom slaapmedicatie beter niet wordt gegeven, en zeker niet te lang. Denk niet: da’s een moeilijke klus en om daarvan af te geraken, schrijf ik snel een pilletje voor.”

Comentarios


bottom of page