PSYCHOFARMACA IN WOONZORGCENTRA
Onderzoek naar psychofarmaca bij ouderen
Vlot toegankelijk cijfermateriaal over het gebruik van psychofarmaca in de ouderenzorg ontbreekt in ons land. Hier vind je een greep uit gefragmenteerd onderzoek, Belgische en internationale studies die de gevaren van deze geneesmiddelen bij ouderen onderstrepen.
Farmaca vzw
UAntwerpen
Universiteiten Bordeaux en
Montreal
GGZ-
standaarden
(NL)
Paula Rochon (Canada)
Slaapwijzer
Patiënteninfo
(NL)
Diverse experts
Kaatje Popelier
(VAD)
​
Enkele cijfers
Hoeveel psychofarmaca er precies in de wzc's worden gegeven, is niet duidelijk. In tegenstelling tot andere landen bestaat er in België weinig onderzoek naar het voorschrijfgedrag in de residentiële ouderenzorg.
Er zijn dan ook geen vlot toegankelijke gegevens.
De enige grote studie in dit verband dateert van 2006. De zogenaamde Phebe-studie, uitgevoerd in opdracht van het KCE (het Federaal Kenniscentrum voor de Gezondheidszorg), bracht aan het licht dat maar liefst acht op de tien wzc-bewoners psychofarmaca kregen.
Phebe-studie-1 (2006) - 2.077 bewoners in 76 wzc's
psychofarmaca totaal 81,2%
slaap- en kalmeermedicijnen 55,8%
antidepressiva 43,7%
antipsychotica 31,1%
​
In 2011 werd een vervolg op de grote Phebe-studie uitgevoerd voor 925 bewoners in tien wzc's.
psychofarmaca totaal 84,4%
slaap- en kalmeermedicijnen 58,4%
antidepressiva 49,5%
antipsychotica 26,2%
Wzc Leiehome in Drongen startte in 2013 een project om op een verantwoorde manier het gebruik van psychofarmaca aan banden te leggen. Er werd gericht bekeken of een psychofarmacon wel geschikt was voor een bepaalde persoon, en of er alternatieven konden worden gegeven. Op een jaar daalde het gebruik van hypno-sedativa (slaap- en kalmeermiddelen, meestal benzodiazepines) en antidepressiva sterk. De antipsychotica verminderden minder drastisch.